HET PLOEGEN
HET PLOEGEN
Voertuighoogte instellen Voor de beste ploegprestaties moeten het ploegplatform en de basis evenwijdig zijn aan het te ploegen oppervlak. Om de ploeg in de juiste positie te zetten, moet de voertuighoogte worden afgesteld voordat u gaat ploegen. Dit kan door de veerinstellingen van het voertuig aan te passen, de bandenspanning aan te
WAARSCHUWING Gebruik nooit de ploeg in de buurt van bijstaanders. Rijd altijd tegen een lage snelheid wanneer het blad is gemonteerd. WAARSCHUWING Rijd nooit sneller dan 8km/u (5mph) zelfs met het blad omhoog. Gebruik een laag bereik indien beschikbaar. WAARSCHUWING Ploeg altijd voorzichtig. Een botsing met een verborgen of vast object kan het voertuig abrupt tot stilstand brengen of u kunt de controle erover verliezen. Blijf altijd uit de buurt van bewegende delen en scharnieren. WAARSCHUWING Houd altijd andere personen uit de buurt tijdens het werken met of instellen van de ploeg. WAARSCHUWING Draag altijd stevige lederen werkhandschoenen bij het hanteren van het liertouw.
WAARSCHUWING De gewichtsbalans en stabiliteit van het voertuig kunnen sterk verschillen wanneer een ploeg is aangekoppeld en wanneer het voertuig een geladen ploeg voortduwt. Door dit verschil zullen de besturing en voertuigcontrole anders zijn. WAARSCHUWING Rijd altijd tegen een lage snelheid wanneer het blad is gemonteerd. Rijd nooit sneller dan 8km/u (5mph) zelfs met het blad omhoog. Gebruik een laag bereik indien beschikbaar.
passen en gewicht aan het voertuig toe te voegen of te verwijderen. Zorg ervoor dat u bij het opstellen van de machine rekening houdt met het gewicht van de bestuurder van het voertuig.
Stap 1: TREK HANDSCHOENEN AAN EN INSPECTEER UW APPARATUUR. Kijk uit naar losse onderdelen en stukken, versleten onderdelen en inspecteer op schade. Corrigeer problemen voordat u gaat ploegen. Zet het bladscharnier in de rechte stand. Stap 2: POSITIONEER DE BLADCONSTRUCTIE EN HET VOERTUIG Verplaats het voertuig en het ploegmechanisme voorzichtig naar een plat even oppervlak en ongeveer 1 meter (3') uit elkaar. Verplaats het voertuig langzaam naar de montagelipjes van de buisconstructie totdat de duwbuis zich tussen de voorbanden bevindt. Stap 3: MONTEER HET PLOEGMECHANISME OP DE HOUDER VAN HET VOERTUIG Hijs de duwbuis aan het uiteinde van de montagelip en schuif het ploegmechanisme op de slijtstang, waarbij u de uitlijnhulpschijven in de montagehouder plaatst. Als de ploeg op een losse ondergrond staat, moet u mogelijk eerst aan de ene en dan aan de andere kant werken. Stap 4: INSTALLEER DE VERBINDINGSPENNEN EN VERGRENDEL DE PENBEUGEL Installeer aan elke kant de verbindingspen. Mogelijk moet u de duwbuis heen en weer bewegen om de pen er gemakkelijk in te kunnen steken. Als u
problemen ondervindt, kan een drijfpen helpen bij het uitlijnen van de gaten. Stap 5: BEVESTIG HET HEFAPPARAAT Als u een lier gebruikt, plaatst u de lier in vrijloop en trekt u 1 tot 2 meter (3 tot 5 voet) touw naar buiten. Leid het touw door de touwgeleider en bevestig de haak aan de dwarsbalk van de buisconstructie zoals afgebeeld. Sluit de touwgeleider en plaats de borgpen. Als u een ander type hefapparaat gebruikt, lees dan zorgvuldig de instructies die bij dat apparaat zijn geleverd en volg deze op. Stap 6: CONTROLEER DE BEDIENING VAN HET HEFAPPARAAT De ploeg hijsen en neerlaten. Let er op hoe ver u kunt hijsen zonder dat de hefinrichting afslaat of een botsing veroorzaakt tussen het ploegmechanisme en het voertuig. Hijs de ploeg tijdens gebruik niet te hoog op. Stap 7: STEL DE AANVALHOEK, DE HOOGTE VAN DE GLIJDERS EN DE DRAAIHOEK VAN HET BLAD IN Op de stickers op het ploegblad vindt u handige tips over het instellen van het blad in functie van de uit te voeren klus. Als het materiaal diep is, ploeg dan meerdere dunne lagen in een neutrale hoek om de belasting van de ploeg en het voertuig tot een minimum te beperken. Werk de klus af met een agressieve hoek zodat u een schoon oppervlak bekomt.
Elke ploegsituatie is anders. Plan altijd op voorhand voordat u begint. Het is uw verantwoordelijkheid om de situatie te analyseren en de nodige beslissingen te nemen voor het juiste gebruik van uw WARN-producten. Enkele tips voor het gebruik van uw WARN-ploeg: √ De gewichtsbalans en stabiliteit van het voertuig kunnen sterk verschillen wanneer een ploeg is aangekoppeld en wanneer het voertuig een geladen ploeg voortduwt. Door dit verschil zullen de besturing en voertuigcontrole anders zijn. √ Maximum 8 km/h (5 mph). Houd uw snelheid laag en let op hoe de machine reageert op uw besturing. De ploeg kan tegen onzichtbare en vaste voorwerpen botsen, waardoor de controle over het voertuig plotseling verandert. Gebruik een laag bereik en vierwielaandrijving indien beschikbaar. √ Houd omstaanders uit de buurt van de ploegroute of het ploegpad. De besturing en voertuigcontrole zijn anders tijdens het ploegen, waardoor de reactietijd verandert. √ Draag de correcte veiligheidsuitrusting. Lees de handleiding en veiligheidsstickers van uw voertuig zorgvuldig. √ Inspecteer uw apparatuur voor en na elk gebruik. Laat het repareren als het beschadigd is. Dit geldt voor de ploeg, de lier (indien gebruikt) en het voertuig. √ Stel je ploeg in in functie van de omstandigheden. U bereikt de beste resultaten met de juiste aanvalshoek, veerspanning en draaihoek. Te veel snijactie zal uw voortgang vertragen of stoppen. Te weinig kan de klus niet klaren. √ Ploeg nooit zijheuvels die steiler zijn dan 10 graden.
WARN INDUSTRIES 95
WARN INDUSTRIES 96
Powered by FlippingBook