VÓÓR HET TREKKEN
VÓÓR HET TREKKEN
trommel waar al kabel ligt, zodat er geen ruimte ontstaat tussen de wikkelingen op de trommel. WAARSCHUWING Wikkel de lierkabel altijd via de onderkant (montagezijde) op de trommel. 11. Zorg ervoor dat de lierkabel via de onderkant van de trommel afwikkelt en niet aan de bovenkant. Als dat toch gebeurt, zal de automatische rem niet goed functioneren. OPMERKING: Als de lierkabel wordt afgewikkeld via de bovenkant van de trommel, heeft u de lier op de afstandsbediening op 'uit' gezet in plaats van op 'in'). Zorg dat de lier op in staat. 12. Om de veiligheid te waarborgen, dienen de volgende stappen te worden uitgevoerd door twee personen. Als u de lierkabel alleen wilt uitrekken, moet u het voertuig altijd op de parkeerrem, in een versnelling of in de parkeerstand zetten en de motor uitzetten als u uit het voertuig stapt om de lierkabel te inspecteren. MEDEDELING Zorg ervoor dat elke laag gelijkmatig wordt gewikkeld om schade aan de kabel te voorkomen. WAARSCHUWING Gebruik de afstandsbediening nooit als het voertuig niet in het gezichtsveld van de bediener is. 13. De bestuurder van het voertuig dient de lier te bedienen. 14. Laat uw helper aan de zijkant van het voertuig staan, weg van de lierkabel. OPMERKING: uw helper moet aangeven of de kabel wel of niet correct wordt opgewikkeld door te zien hoe deze bij het opwikkelen over de kabelgeleider beweegt. 15. Start het voertuig en zet de versnelling in zijn vrij. Haal het voertuig van de parkeerrem en oefen een middelmatige druk uit op het rempedaal. 16. Zet het opwikkelen van de lierkabel aan om met opwikkelen te beginnen. 17. Stop nadat u ongeveer 2m hebt opgewikkeld met opwikkelen. 18. Laat het rempedaal langzaam los en bekrachtig vervolgens de parkeerrem. Dit zorgt ervoor dat er geen belasting op de lierkabel staat. 19. Schakel vervolgens naar een versnelling of de parkeerstand en zet de motor uit. 20 Stap uit het voertuig en controleer de lier om zeker te zijn dat de kabel gelijkmatig op de trommel wordt gewikkeld en niet in de onderliggende laag wordt getrokken. Als de lierkabel in de onderliggende laag zinkt, wikkel de kabel dan weer af en herhaal deze stap vanaf het begin met meer druk op het rempedaal.
21. Als u ervan overtuigd bent dat de lierkabel correct op de trommel wordt gewikkeld, herhaal dan de stappen totdat het voertuig zich binnen 2 m van het lierankerpunt bevindt. Laat eenmaal binnen de 2 m langzaam het rempedaal los en bekrachtig de parkeerrem. Dit zorgt ervoor dat er geen belasting op de lierkabel staat. Schakel vervolgens naar een versnelling of de parkeerstand en zet de motor uit. 22. Stap uit het voertuig. Maak de haak los van het ankerpunt. 23. Houd de meegeleverde haakband vast, houd spanning op de lierkabel en wikkel de lier elektrisch op door de bedieningsschakelaar afwisselend in te drukken en los te laten totdat de haak zich op 1 m van de kabelgeleider bevindt. 24. Stop met het opwikkelen van de kabel en bevestig de haak aan een geschikt ankerpunt op het voertuig. 25. Wikkel, zodra de haak op geschikte wijze aan het voertuig is bevestigd, de resterende kabellengte op door de bedieningsschakelaar IN op de afstandsbediening afwisselend in te drukken en los te laten tot er een minimale speling in de lierkabel overblijft. MEDEDELING Trek de haak niet elektrisch in de kabelgeleider. . Hierdoor kan de kabelgeleider beschadigd raken.
Bij het eerste gebruik moet een nieuwe kabel om de trommel worden gewikkeld onder een last van ten minste 454 kg. Volg de onderstaande instructies om de lierkabel bij het uitrekken op de juiste wijze op de liertrommel te wikkelen. 1. Kies een PLATTE EN VLAKKE locatie die groot genoeg is om de gehele kabellengte af te wikkelen. 2. Ontkoppel de koppeling. OPMERKING: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw specifieke product voor specifieke gegevens over het bedienen van de koppeling. WAARSCHUWING Blijf altijd met de handen uit de buurt van de lierkabel, de haaklus, de haak en de opening van de kabelgeleider tijdens de montage en het gebruik, en bij het op- en afwikkelen. 3. Houd de haakband vast en wikkel de lierkabel om de laatste 5 wikkelingen rond de trommel (10 wikkelingen als de kabel van synthetisch materiaal is). 4. Bedien de koppeling wanneer de lierkabel opgewikkeld is. OPMERKING: raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw specifieke product voor specifieke gegevens over het bedienen van de koppeling. 5. Maak de haak van de kabel vast aan een geschikt ankerpunt. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat het gekozen ankerpunt de last kan weerstaan, en dat de band of ketting niet kan slippen. 6. Keer terug naar uw voertuig. 7. Rij met het voertuig weg van het ankerpunt totdat de lierkabel weinig speling heeft. 8. Zet het voertuig op de parkeerrem, schakel naar een versnelling of de parkeerstand en zet de motor uit. WAARSCHUWING Houd altijd een ruime afstand tot de lierkabel en de last en houd anderen uit de buurt tijdens lierwerkzaamheden. 9. Stap uit het voertuig. GEVAAR! Stap nooit uit het voertuig terwijl de lierkabel belast is. Neem ongeveer 2,50 m afstand van de lier en wikkel de lier elektrisch op totdat alle speling op de trommel is gewikkeld. WAARSCHUWING Raak nooit de lierkabel of haak aan terwijl iemand anders de bedieningsschakelaar bedient of tijdens lierwerkzaamheden. WAARSCHUWING Raak de lierkabel of haak nooit aan wanneer deze onder trekspanning staat of wordt belast. 10. Houd met de handschoenen aan met één hand spanning op de lierkabel en druk de lierkabel voorzichtig naar de kant van de
WARN INDUSTRIES • BASISHANDLEIDING VOOR LIERTECHNIEKEN
WARN INDUSTRIES • BASISHANDLEIDING VOOR LIERTECHNIEKEN
31
32
Powered by FlippingBook